🐋
Walvishandel

Oscillator Indicatoren: Swing Positie Lezen met RSI, Stoch en CCI

In dit artikel kijken we naar oscillatoren niet als "koop bij oversold, verkoop bij overbought" gadgets, maar als tools om:

te lokaliseren waar de huidige swing zit binnen de grotere trend en structuur.

De belangrijkste indicatoren in deze sectie zijn:

  • RSI (Relative Strength Index)
  • Stoch (Stochastic Oscillator)
  • CCI (Commodity Channel Index)

We introduceren ook kort het Dual Momentum concept en verplaatsen dan de volledige strategiediscussie naar dual-momentum.


Het onderstaande diagram vergelijkt hoe dezelfde RSI-niveaus zich gedragen:

  • links: in een trending omgeving, en
  • rechts: in een range-bound omgeving.

Dit verschil begrijpen helpt je onderscheiden wanneer:

  • dezelfde RSI 70/80 betekent
    • gezond momentum binnen de trend, versus
    • een korte termijn rek aan range highs, en
  • dezelfde RSI 30 betekent
    • een buy-the-dip kans in trend, versus
    • een bounce kandidaat aan range lows.

1. Wat Zijn Oscillatoren? – Samenvattingen van "Positie" en "Snelheid"

De meeste oscillatoren:

  • verwerken recente prijsveranderingen over N periodes, en
  • mappen ze naar een numerieke band (bijvoorbeeld 0–100),

om te laten zien of recente actie is:

  • scheef naar de bovenkant (overbought), of
  • scheef naar de onderkant (oversold).

Het kernidee is:

  • ze zijn beter in je vertellen "waar we zijn binnen de swing" dan in het callen van exacte tops/bottoms.

Dus door deze hele sectie houden we de mindset:

  • gebruik trend tools en structuur eerst voor het grote plaatje, dan
  • gebruik oscillatoren om entry/exit en swing context fijn te stemmen.

Trend tools worden behandeld in trend, en structuur basics in:


2. Oscillatoren in Trend vs Range

Dezelfde oscillatorwaarde kan heel verschillende dingen betekenen afhankelijk van de omgeving.

  1. Sterke trending condities

    • In een uptrend blijven oscillatoren vaak in de midden-tot-bovenste band, en bereiken ze misschien zelden diepe oversold niveaus.
    • In een downtrend is het tegenovergestelde waar.

    → In zulke condities zijn overbought lezingen vaak meer een "risicomanagement en gedeeltelijke winstname" signaal dan een uitnodiging om "blind de trend te faden".

  2. Range-bound markten

    • Dichtbij de top van de range raken oscillatoren herhaaldelijk overbought zones.
    • Dichtbij de bodem van de range raken ze oversold zones.

    → In deze omgevingen kan de combinatie van range grens + extreme oscillator lezingen een solide basis zijn voor korte termijn mean-reversion trades.

Kortom: vraag altijd eerst "trend of range?", interpreteer dan de oscillator lezing.


3. De Grote Drie: RSI, Stoch en CCI

3-1. RSI – Swing sterkte en divergentie

RSI is de meest gebruikte oscillator.

Hij:

  • vergelijkt de grootte van recente winsten vs verliezen,
  • vat swing sterkte en snelheid samen, en
  • gebruikt vaak 70/30 of 80/20 als veelvoorkomende overbought/oversold drempels.

In de praktijk zul je vaak zien:

  • in sterke trends, RSI blijft plakken tussen 40 en 80, en
  • laat in trends, prijs maakt hogere highs terwijl RSI pieken dalen — een klassieke bearish divergentie.

Je kunt een gedetailleerde behandeling vinden in rsi.


3-2. Stoch – Sterk in ranges en korte termijn swings

De Stochastic oscillator (Stoch):

  • meet waar de huidige prijs zit binnen de recente high–low range, en
  • mapt dat naar waarden tussen 0 en 100.

Typische zones:

  • boven 80: bovenste band (overbought),
  • onder 20: onderste band (oversold).

Hij blinkt uit in:

  • het timen van korte termijn swings aan duidelijke range grenzen gedefinieerd in s-r.

Maar:

  • in sterke trends kan Stoch aan de bovenste of onderste band plakken voor langere periodes, dus het gebruiken voor agressieve counter-trend trades kan gevaarlijk zijn.

Voor gedetailleerde instellingen en patronen, zie stoch.


3-3. CCI – "Hoe ver van het gemiddelde?"

De Commodity Channel Index (CCI):

  • gebruikt een typische prijs (vaak (High + Low + Close) / 3),
  • vergelijkt het met een moving average,
  • en meet hoe ver de prijs is afgeweken van dat gemiddelde.

Veelvoorkomende referentieniveaus:

  • 0 lijn: dichtbij het recente gemiddelde,
  • +100: significant boven het gemiddelde,
  • −100: significant onder het gemiddelde.

In sterke trends:

  • CCI kan boven nul blijven en herhaaldelijk boven +100 pieken, wat krachtige impulsfases markeert,
  • terwijl in late fases, de prijs marginale nieuwe highs kan blijven maken terwijl CCI pieken dalen — een vorm van bearish divergentie.

Voor meer detail, zie cci.


4. Dual Momentum – Oscillator Denken Uitbreiden naar Portfolios

De term Dual Momentum klinkt als een oscillator, maar wordt beter gezien als een portfolio en strategie raamwerk.

Kernidee:

  1. Absoluut momentum

    • Is deze asset omhoog of omlaag gegaan over een terugkijkperiode?
  2. Relatief momentum

    • Onder een groep assets, welke zijn sterker of zwakker dan de anderen?

In de praktijk betekent dit vaak:

  • coins/aandelen rangschikken op momentum metrics,
  • kapitaal alleen toewijzen aan de top-gerangschikte groep, en
  • periodiek herbalanceren.

Vergeleken met chart-niveau oscillatoren:

Dual Momentum gaat veel meer over "Waar stop ik mijn kapitaal?" dan "Moet ik deze enkele chart nu longen/shorten?"

De volledige strategiebehandeling zal leven in dual-momentum.


5. Wat Je Altijd Moet Checken Naast Oscillatoren

Oscillatoren werken het best als ondersteunende tools. Ze zijn veel betrouwbaarder wanneer gecombineerd met:

  1. Trend context (trend vs range)

    • Gebruik trend om uptrend / downtrend / range te classificeren.
  2. Swing structuur

    • Gebruik swing-vs-correction om te vragen of je in het vroege / midden / late deel van een swing bent.
  3. Sleutelniveaus (support/resistance)

    • Check of het oscillator extreem verschijnt dichtbij belangrijke niveaus van s-r, of in the middle of nowhere.
  4. Risicomanagement

    • Zelfs de beste oscillator setup rechtvaardigt niet het breken van je plan in risk-management betreffende positiegrootte, leverage, of max verlies.

6. Praktische Checklist Wanneer een Oscillator Signaal Opduikt

Wanneer een oscillator setup je oog vangt, loop dan tenminste door deze vragen:

  1. Trend of range op dit moment?

  2. Op dit timeframe, hoe "zwaar" is deze lezing? (Is het een kleine blip of een extreem in de huidige context?)

  3. Gebeurt dit signaal op een sleutelniveau of in the middle of nowhere?

  4. Waar zijn we in de swing? (Vroeg, midden, of laat volgens swing-vs-correction?)

  5. Passen stop, target, en positiegrootte in mijn plan in risk-management?


Voor diepere duiken, ga verder naar de individuele indicatorpagina's:

De kernmindset blijft hetzelfde:

Minder focus op het ruwe nummer zelf, meer op wat dat nummer betekent binnen trend, niveau, structuur, en risico.